zaterdag 15 februari 2014

La Gorda, Lagune, Vissersdorp, Jammen, Overtreding

Cabo Corrientes La Gorda
Jammen met muzikanten klik hier http://www.youtube.com/watch?v=LJUjY57RVK0
Gemijmer met 11 dolfijnen
Vissersdorp
Lagune nabij Sabado
Agenten, douane en Lada politieauto's









Ik stuur, ik tuur op het kompas. Ik stuur bij. Mark roept een koers af. Ik corrigeer. De boeg van Zigzag duikt in een groot diep golfdal. Bruisend wit water spat over ons heen. Dan worden we scherp opgetild. Om gelijk daarna weer met een klap naar beneden te vallen. Sturen van een jacht op hoge golven gepaard gaande met harde wind vergt anticiperen. We hakken flink schuin tegen de wind in. Op deze aandewindse koers is het lastig binnen zitten. Iedereen is buiten. We hebben ons allemaal aan de hoge kant in het gangboord genesteld.
Lucht, water, lucht water....lucht. Alles lijkt een herhaling van zetten maar is het niet. Ik tel de golven. Lang, lang, lang, kort....Dan een breker. Overal is de groove. Dit is de groove van het waterrijke Cuba.
De zee funkt en rockt. Ze laat haar natte spierballen onder het jacht door rollen.

Gevoel van tijd bestaat niet op het water. Dit zijn zeildagen waarbij aankomst niet meer telt. Er is geen weggaan. Het is alleen maar het 'nu' wat ons bereikt. Daar heb je geen boekjes van Tolle voor nodig. De Caribische zee wint het met grote overmacht van dit soort schrijvers. Ze schrijft haar eigen verhaal.

We lopen het Cabo Corrientes aan. De zee kleurt azuurblauw. Een geheel andere nuancering in tinten dan toen we in het Noorden voeren valt ons ten deel.
Het strand van La Gorda voldoet geheel aan de tropische vakantiefoto's in een Neckermann folder. Ik krijg de neiging om een hap witte cocos uit een reep chocola te nemen. Pirates of the Caribbean vermengd met het Bounty gevoel. Woeha!  Ik knijp even in mijn arm. Het is allemaal echt en heeft geen afgekaderde beeldbuislijnen. Voor mijn snufferd de Carieb, en wel volop in real 3d.

Terwijl de ankerketting ratelt begint er vanaf een terras een Son orkestje te spelen. We zitten weer even onder de toeristen.
De bijzonder vriendelijke douanier stelt hier in gebrekkig Engels zijn  vragen.
'Whazz do name of the Boat? '
'How mennie peeple are on boord?'
'Wat kind of moto' have you?'
'Do you heff plastiek Boat?'
'Stay here? Ho'w manny days?'

Op het terras zie ik een overjarige meneer met zijn lover. Het meisje is duidelijk nog geen zeventien. Ik voel een lichte vorm van woede in mij opkomen. Dit soort keerzijden van het toerisme kwetst mij.
Ook hier zijn de boten, strand, terras allemaal in handen van de staat. Het mag dan niet verwonderlijk zijn dat sommige Cubanen op eigen wijze er vooral stiekum iets proberen bij te verdienen.

De volgende ochtend bemerk ik dat tijdens het zwemmen de wereld van Jacques Cousteau en Lord Attenborough nu ook binnen mijn bereik ligt.  Zeeduivels en andere ondefinieerbare zeemonstertjes  krioelen over de zeebodem.
Overal wemelt het van het onderwaterleven. Het is een groot fascinerend zeeaquarium. Alleen wel zonder glas en kassa voor de deur.
Na mijn eerste Caribische onderwaterescapade raak ik in gesprek met twee muzikanten. Ik biets een hoge E snaar. Al snel word  ik door hun gevraagd met ze te jammen. Wat spelen die gasten strak! Je kan er een metronoom op gelijk zetten. De begeleiders op basgitaar en tres doen mijn tong bijna tot over mijn knieën hangen van concentratie. Ik leer te improviseren op de Son, Mambo en Cha Cha.
De mannetjes hebben er zichtbaar plezier in om met zo'n hoempapa jazzindiaan met zijn rammelgitaar samen te spelen. Ze nodigen mij uit om in de avond met het gehele orkestje op te treden.

Tijdens het avondeten word overlegd over de route. We besluiten om niet te ver de zuidkust van Cuba aan te doen. Zigzag moet uiteindelijk wel in Guatemala terecht komen. De afstand naar de oostkust van Midden Amerika word anders wel erg ver om te bezeilen.
We kiezen ervoor om later ergens de aankomende dagen naar Mexico te varen. Cancun is vanaf deze regio zo'n 125 zeemijlen. Dat is binnen een flinke dagtocht te doen.

De nachtelijke hemel word aan de horizon verlicht door naderende bliksemschichten. Mark kondigt aan om heel vroeg verder te willen gaan.
Terwijl ik met het orkestje jam zie ik vanuit mijn ooghoeken de branding op het strand toenemen. Slecht weer op komst of niet? Het lijkt erop.

Een straal water gutst in mijn gezicht. Opeens een klap. Ik word vanuit mijn bed bijna tegen het plafond van mijn kooi aangekwakt. Dan een nieuwe klap. Kledder... weer een straal. Huh ... We liggen toch nog steeds voor anker?
Het jacht schommelt en trekt aan de ankerlijn. De wind is toegenomen. De regen slaat tegen het kajuitdak die zo lek is als een vergiet. Mijn bed word besprenkeld met water. Ik gooi er een handdoek overheen.
Ankeren in rustig water is heerlijk. Alleen als de wind draait en opeens van open zee komt dan kan het bijzonder onaangenaam worden.
Ik hoor dat de motor gestart word. De steile oncomfortabele golfslag jaagt ons weg.

Gebroken word ik wakker. Alles is hier werkelijk zeiknat. Ik probeer nog te slapen. Bemerk dat het geen zin meer heeft. Jeroen B ligt lui languit in de kuip naast de stuurautomaat. Hij heeft de wacht. De rest slaapt. Schijnbaar is mij dit keer een wacht bespaard gebleven. We koersen een stukje zuidwaarts op een hele kalme zee.
Opeens roept hij 'dolfijnen!'
Er duikt een hele groep op voor de boeg. Ik tel maar liefst elf tuimelaars. Vrolijk duiken ze over elkaar heen. Het voelt dat ze mij iets willen duidelijk maken. Ze blijven een kwartier plakken. Ik raak zichtbaar ontroerd. Het is een bevestiging dat deze dieren je werkelijk iets meegeven.

We naderen de lagune van Sabado. Het anker plonst het water in. Met de bijboot tenderen we eerst een riviermonding op. We willen heel graag naar een dorpje varen waar primaire zaken als eieren en groente te koop zijn.
De mangrove en andere struiken vormen een zeer dichte begroeiing langs de oevers  Witte dikke lage bomen met lianen hangen in het water. De zinderende hitte en het brakke water bieden hier alleen voor lage gewassen ruimte.
De rivier slingert verder het land in. Twee passerende vissers in een roeibootje vertellen dat er verderop geen dorp is.
Een van hun nodigt ons uit om vis te komen eten.
We volgen hem naar iets wat op een dorpje lijkt. Kleine houten kleurige huisjes staan hier langs een zanderige weg. Overal loslopende kippen, Bij sommige huisjes staat een varken op het erf. Een paard met wagen passeert ons met een flinke vaart. Hier lopen is een ferme stap terug in de tijd.
Op een veldje staan kinderen baseball te spelen. Het is hier volkssport nummer 1. Men gaat zo op in het spel dat ze ons niet zien staan.
De vrouw van de visser ontvangt ons hartelijk. Echter dringt de tijd ons een beetje om gewoon boodschappen te doen. We nemen de vismaaltijd even voor lief.

Verder op een groot wit strand is een compleet vakantieverblijf gebouwd.  Er staan allerlei huisjes met rieten parasollen in het zand. Voor de slagboom bij de entree zit een bewaker. Een groot restaurant met keurig gedekte tafels en vriendelijke bediening vormt het centrum van het resort. Op het terrein staat een winkeltje. Men heeft alles zo ingericht dat de toerist zo goed mogelijk op alle fronten aan zijn trekken kan komen. Alleen er lopen helemaal geen toeristen rond. Het is hier compleet uitgestorven. Geen klantjes uit Havana. Geen prototypes dikke Duitsers. Jaar in jaar uit nada niks. Toch krijg ik nog wel een paar eieren en wat drinken. De onverschilligheid hier in het niets. Je ziet aan de gezichten dat men werkelijk verlangt naar iets.

Ruben en ik blijven een beetje voor het restaurant op het strand hangen. De rest gaat proberen ergens boodschappen te krijgen.
De serveerster begint tegen mij dat ik mooie ogen heb. Ik ben geen toeristisch geldobject. Ze meent het oprecht. Ik laat haar een foto van Bente mijn dochter zien om haar af te poeieren.

Buiten het restaurant stopt een oude Chevrolet met deuken. Er stappen twee mannen in uniform uit.
Achter het stuur een jongen in een besmeurde overall. De dikste van het geïnformeerde stel begint tegen mij een tirade in het Spaans af te steken. De geconfiskeerde 'garagejongen' en de andere agent staan er een beetje stuurs naast.
'Where is your Captain?', buldert hij in de enige woorden Engels die hij kent.
Ik wijs wat onverschillig naar de zee. Ergens in de verte scheurt Mark met de bijboot over het water. Het bevalt de bolle meneer allerminst.
Even later stopt er een oude witte Lada met een veel te groot blauw zwaailicht. Nog meer uniformen stappen uit. Ik tel 1 sterren, 2 sterren. Het wemelt opeens van de sterren om ons heen. Grenspolitie, douane en regiopolitie zijn er in wat er tijdelijk te vorderen was aan auto's uitgerukt. Inmiddels komt Harmke met beide Jeroennen aangelopen. Mark vaart de bijboot het strand op.
Het word duidelijk dat we illegaal aan land zijn gegaan. In Cuba mag je met een jacht bepaalde toegewezen plekken alleen aan doen waar een douane mannetje is gestationeerd.
We zijn in overtreding. Volgens de dikke meneer krijgen we een proces verbaal.
Er volgt een lang ambtelijk geneuzel met scheepspapieren, paspoorten, verklaringen afleggen en getelefoneer. De hoogste baas in 3 sterren uniform word ingereden. Niemand durft een beslissing te nemen. Elke stap word opgeschreven. Per opvarende word een proces verbaal opgemaakt. Zes keer met de hand geschreven.
We mogen wel naar de boot om eten op te halen. Terwijl het donker word komt Mark met een fantastische vismaaltijd aangezet. Ruben ondergaat in zijn pinguinpak een soort van kruisverhoor. Ondertussen drinken wij voor het restaurant gewoon gezellig onze eigen biertjes.
Jeroen probeert het legertje agenten nog te paaien met een drankje. Het valt niet in goede aarde.
Het hele circus duurt uren. De serveerster wil de tent dichtgooien. De politie heeft ook deze tijdelijk onteigend. Het restaurant als schrijflokaal.
Na de schrijverij gepaard gaande met nog wat getelefoneer en een  betoog van de 3 sterren meneer horen we dat we mogen gaan. We hoeven niets te betalen.Jammen met mannetjes in La Gorda Cuba

Geen opmerkingen:

Een reactie posten