donderdag 6 februari 2014

Dikke mannen, Havana en Interactivo



Van koers af
Ochtend bij Key West
Een eiland van mist
Naakte dikke mannen
Eeuwige zomer
Pelikanen
Charlie de vliegende vis
Cuba
Interactivo Interactivo








Ik word wakker getikt door Ruben voor de laatste wacht.
In het kleine vooronder lig ik met mijn zeilpak te worstelen. Het lijkt erop dat hij geen fut meer heeft om even op mij te wachten. Ik zie een soort van eend. Althans er ligt een jongen in een pinguinpak op het voordek te slapen. Surrealisme op een jacht.
'Ruben je moet wel even een koers noemen man voor je gaat slapen', fluister ik in zijn oor.
'Ehmmm weet nie... Pfft iets van 230', mompelt hij.
Onzeker ga ik in de kuip zitten en zie opeens land aan aan bakboord.
Ik hol terug naar het voordek.
'Ruben, land man! Waarom vertel je dat niet, eend!'
Hij kijkt mij verbaast slaperig aan en lacht, 'Dat is mist man!'
Ik wrijf nog wat in mijn ogen. De wolken en optrekkende mistpartij in de schemer lijken op land maar zijn het niet. 'Stomme koe Kruger', mompel ik in mijzelf.
Turend naar het kompas zie ik dat deze een hele andere koers vermeld dan wat Ruben mij net vertelde.
Boos op mijzelf geef ik een ruk aan de helmstok. Op dat moment staat Mark op het trapje van de kajuit en zegt bars  'Waarom stuur je niet 230?'
Verbaasd antwoord ik, 'Ik ben aan het corrigeren.'
'Hoe lang al van koers af?',vraagt Mark
'5 minuten', luid mijn antwoord.
'Mmmmm opletten man'
Met het schaamrood op mijn kaken stuur ik de boot weer in de goede richting.

Een knalgele streperige ochtendhemel kondigt een streepje land aan.
De jachthaven van Key West blijkt een circus van nog meer glimmend wit plastic te zijn. Dit keer nog groter dan de al exorbitante racers op het binnenwater. In dit contrast zie ik oude hippies en zwervers tussen de hordes toeristen afkomstig van cruiseschepen zitten. We bevinden ons duidelijk in een uithoek van de Carieb. Het is zinderend tropisch warm. Pelikanen wachten keurig op een rij op het dak van het schildpaddenmuseum om een restje toegeworpen visafval te kunnen bemachtigen. Grote exotische vissoorten waarvan ik geen weet heb zwemmen in het heldere water van de haven rond.
Zoveel mogelijk consumeren danwel spenderen is hier het motto. 'No money? We don't need you dear.'

Als de avond valt belanden we in een tent met de naam Sloppy Joe. Op het podium staat een trio bestaande uit drie overjarige hele dikke kale meneren met grote bakkebaarden. Het bandje is behoorlijk muzikaal maar speelt louter covers uit de eighties en nineties. De drummer zit in een soort van kooi van plexiglas. Ik zit te wachten op een moment dat de keukendeur openzwaait en de kok nog een restje eendenbout danwel iets andersoortig vlees naar binnen werpt. Het is een woeste man achter het slagwerk. Zo te zien klaar om te happen in de billen van een nietsvermoedende passant. Gelukkig zit hij 'vastgeketend' achter bassdrum, snare, hihat en glas.
Helemaal hilarisch word het in een club op een dakterras. 'Garden of Eden' bestaat uit mannen die een behoorlijke gelijkenis vertonen met dat eerder beschreven rockbandje. Alleen hier de nuancering dat ze allemaal spiernaakt op de dansvloer met hun jongeheer staan te wapperen. Het word tijd om te gaan.
Toch bied Key West zeker mooie dingen. Het is echt het uiterste puntje van het zuiden van de States. Bovendien staan er prachtige mondaine huizen. De odes aan Hemingway zijn smakelijk. Een badplaats met vele gezichten. Zowel de hippies als de locals zijn karakteristiek. Hier heerst de eeuwige zomer.

Wind! Een goede 22 knoop. Oftewel bijna windkracht 5. Met de vaart van een flinke kuitige oma op een huurfiets door Drenthe klokken we soms 10 knopen op de teller. We surfen bijna van de oceaangolven af. Hier loopt de Swell op tot bijna 3 meter. Heerlijk om te voelen hoe Zigzag langzaam wordt opgetild en weer neergezet. Dit is de eerste dag dat wij werkelijk zeilen.
Het water kleurt hemelsblauw. Witte schuimkoppen op de golven slaan speels tegen het jacht op. Dit is echt genieten in optica forma.

Mark waarschuwt mij dat het kajuitdak lekt in hef vooronder. Laat ik daar nou net mijn bed hebben. Ik probeer mijn uitstalling van slaapzak en kleding in de netten te stouwen.  Een licht gevoel van katterigheid borrelt in mij op. Opmerkelijk want ik ben immers zelf in het bezit van een houten zeiljachtje in Nederland en eigenlijk nooit zeeziek geweest. Ik merk dat ik stilval. Mijn interesse in mijn omgeving neemt gestaag af. De eerste symptomen dienen zich aan.
Als de zon op Caribische wijze in de zee zakt komt Mark met een geweldig eigengereid gerecht van biefstukreepjes met aardappelen de kuip in. Ik heb totaal geen trek maar weet gewoon dat je moet blijven dooreten en drinken. Het heerlijke goedje wegslikken met cola doet even wonderen.
Een beetje dromerig staar ik de invallende nacht in beseffend dat dit van tijdelijke aard is.

Baf! Klepper, klepper! Iets glibberig en snotterig word mij met grof geweld midden in het gezicht geworpen.
Geschrokken en boos kijk ik de kajuit in. Wat is dit voor een flauwe grap?
 'Een vliegende vis !', roept de ene Jeroen voor mij.
Ik zie een spartelend eenogig beest over mij heen kronkelen. Het kijkt mij angstig aan.
'Weggooien. De zee in', roept Mark.
'Ohh wat stinkt die!'
Voordat ik het doorheb is het snotterig stuk vliegdier alweer terug in zee.
'Charlie vind het gezellig bij ons', mompel ik. Ik heb het gelijk maar een naam gegeven.

De wind trekt wat aan. Mark besluit een rif te leggen. Een der Jeroenen staat bij de mast te werken. Ik bedien op aanwijzing de schoot,
Ruben zit achter de helmstok.
'Ruben..koers houden!', klinkt het door de wind heen.
'Ruben!'
'Godverdegodver!'
Onder luid gevloek van Mark slaat de giek opeens met een zwaai naar de andere kant. Zigzag rolt opeens vervaarlijk.
'Ruben naar je toe trekken dat hout... Nu!'
Ik merk dat we een rondje draaien op het donkere water. Het zeil slaat met een vervaarlijke knal in het want.
'Nee niet dit!', schreeuwt Mark

Met het zweet op zijn voorhoofd is Jeroen met Mark in gevecht met het heftig klapperende grootzeil.
Toch krijgen ze het voor elkaar om het witte doek uit de staaldraden te trekken.
'Waarom let je niet op Ruben?', zegt Mark als de rust terug is gekeerd
'Je zat voor het kompas', luid het antwoord,
'Zeg dat dan! Aan het roer ben jij de baas om de boel op koers te houden', zegt Mark nu met kalme stem.

Ik neem het op verzoek over van Ruben. Aan mij valt de eer om Zigzag verder de nacht in te zeilen. Iedereen zoekt z'n plekje en gaat slapen. Jeroen heeft zich op een van de banken in de kajuit genesteld.
Na verloop van tijd merk ik dat de sterren zijn verdwenen. De wind trekt meer aan. Plotseling slaat er een muur van tropische regen in mijn gezicht.
Uit een soort van slaappaniek ontwakend stormt Jeroen op mij af en begint aan het helmhout te trekken. Ik weet van verbazing even niets te zeggen. We liggen echt wel op koers.
Mark komt boven en dat doet Jeroen uit zijn onverwachte handelen ontwaken.
Ik rol naar beneden. Mompel nog iets over nat worden en regen. Dan deponeer ik met een kracht van buitenproportionele aard het diner van Mark langs orale weg in het scheepstoilet.
Pfft wat lucht dat op.

We varen snel door de aangewakkerde wind. Zo snel zelfs dat we een paar uur eerder op een vlakke inmiddels rustige zee Cuba aanlopen.
Als we bij de Port Control aanmeren komt er een man in witte broek aan boord. Het blijkt een arts te zijn die vraagt of we nog enge ziektes hebben opgelopen. We houden ons in om niet te lachen. Even later komt er uit een verweerde barak een mannetje in uniform aangesjokt.
Een uniform met een tasje onder zijn arm stapt later aan boord. Men begint een lange lijst van papieren rituelen af te werken. Met carbonnetjes, schrijfblokken gevolgd door stempels gaan we door een onbegrijpelijke ambtelijke procedure heen. Ik krijg de indruk dat ze zelf niet beseffen wat ze nou invullen. We geven ze speelkaarten kado,
Opeens staan er mannetjes op de kade en zitten er mannetjes in de boot. De havenmeester blijkt vier hulpjes te hebben om een lijntje aan te pakken. In Cuba heerst geen werkeloosheid. Overal zijn mannetjes voor.
Eenmaal aangemeerd in de jachthaven komt de keuringsdienst van waren langs. Er zit wel een vrouwtje tussen. Op de kade staan weer twee mannetjes van de beveiliging. Welcome in Cuba.

Als er een land is waar recycling en duurzaamheid duidelijk zichtbaar is dan is het Cuba wel. Grote oude Fords uit de jaren vijftig weet men op inventieve wijze draaiende te houden. Alles rammelt en bladdert aan alle kanten. Wat een contrast met de Amerikanen uit Key West.
Tijdens het douchen valt de douchekop letterlijk op mijn hoofd. Alles is werkelijk half afgemaakt. Laat staan half gerepareerd. We rijden naar de stad in een stokoude Chevrolet waarvan alle deuren er net niet uit sodemieteren. Overal weer mannetjes. Mannetjes om te bekeuren maar ook om te controleren of de bekeuring wel is uitgeschreven. Mannetjes die een rioolpijp deels repareren. Of laten we zeggen vooral niet repareren om te kunnen zeggen dat het nog steeds gerepareerd moet worden.  Mannetjes die je meedelen dat geld opnemen zonder paspoort niet mogelijk is.

Ik krijg via Facebook een paar interessante livemuziek tips van Eli, een collega uit mijn werkveld binnen.
We belanden in een oud Oostblok achtig theater waar duidelijk de Russen qua design nog een stempel hebben gedrukt. Het geheel
is zoveel mogelijk kaal en onpraktisch ingericht.
De band Interactivo Interactivo ontaard in een dampende extase. Een mengeling van Cubaanse ritmes, jazz, Son, funk, soul en hiphop.  Het publiek is jong en laat zich extatisch meevoeren door de band. De motor van het 8 mans orkest word gestuurd door een piepjonge Cubaanse drumster die iets weg heeft van Cindy Blackman. Wat een talent! Cindy kan werkelijk wel inpakken. Het grooved, het schuurt, het teased, het danst.
Vier prachtige zangeressen wulps draaiend met onderlichaam en heupen knallen werkelijk met hun stemmen de zaal in. Ze blijken later tevens geweldige multi instrumentalisten te zijn. De een speelt werkelijk fantastisch dwarsfluit. De ander zeer stuwend bas. Steeds komen er anderen op het podium en wisselen elkaar af.
Het vormt een groot orgastisch muzikaal bruisend geheel.

Ik en beide Jeroenen rijden niet dronken van de drank maar dronken van de muziek naar huis,
Havana is werkelijk muzikaal hot!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten